KNHS Trainersseminar Eventing: “Never stop trying to get better”
Zondag werd het KNHS Trainersseminar Eventing afgesloten met een zeer interessante seminar van de Britse Chris Bartle. Christopher Bartle, die begon als amateur jockey, werd al op jonge leeftijd gegrepen door driedaagse eventing. Door een peesblessure van zijn eventingpaard Wily Trout besloot Chris zijn paard om te scholen naar de dressuur. Chris en Wily Trout namen deel aan de Olympische Spelen van ’84 in Los Angeles en in 1986 aan de Wereldkampioenschappen in Canada. Na deze periode besloot Chris terug te keren naar de eventingsport, waar hij met het Britse team goud op de Europese Kampioenschappen van 1997 won. Het jaar daarop won hij met zijn Word Perfect II de Badminton Horse Trails. Inmiddels is Chris Bartle ‘s werelds succesvolste eventingtrainer en gaf de eventingruiters én instructeurs die aanwezig waren bij het Trainersseminar een paar handige tips mee.
“Vooruit kijken en vooruit denken. Waar wil ik naar toe, wat is de volgende opgave en wat ziet het paard? De ruiter is verantwoordelijk voor het juiste tempo, balans, de lijn, het paard is verantwoordelijk voor de hindernis. De ogen van de ruiter kijken vooruit, niet naar beneden.”
“We willen controle, maar de hals van het paard mag niet te kort worden. Het is niet erg als het paard richting de hindernis het hoofd omhoog doet. Het paard moet de hindernis goed kunnen inschatten en de hals gebruiken op de sprong. Rijd een paard nooit te rond naar een hindernis, dan is de afstand tussen mond en schouder te klein en komt de schouder te dicht bij de hindernis.”
“Sommige ruiters zijn nerveus omdat ze geen fout willen maken. Maar als je rijdt om geen fout te willen maken, vergeet je te rijden. Durf fouten te maken en leer ervan.”
“In de training zeg ik mijn leerlingen nooit op hoeveel galopsprongen twee hindernissen van elkaar staan. De ruiter moet zich op zijn taak richten: ritme, balans, lijn, wat komt daarna, en niet bezig zijn met het aantal passen.”
“De ruiter moet altijd boven of iets achter het ‘point of balance’ blijven. Doe je dat niet en aarzelt het paard, dan zit je voor het ‘point of balance’ en kan het paard het niet meer oplossen. Ook over de hindernis: gooi jezelf niet naar voren, dat verstoort de balans. De ruiter moet na een hindernis direct in balans zitten, de ‘landing position’, denkbeeldig op de voeten landen. De landing is immers de eerste pas op weg naar de volgende hindernis.”
Bron: KNHS